Opdrachten bij flora en fauna
1. Zoek de Latijnse naam voor leeuw en tijger.
2. Zoek een plaatje van een sporeplant.
3. Kies een tweezaadlobbige uit, zoek een plaatje en maak een beschrijving van deze plant.
4. Vraag het werkblad viervoeters in het bos en leer de voetafdrukken.Misschien vind je in Limburg een woonplaats van deze dieren.
5. Vang een insect in een loeppotje en maak de volgende opdrachten.Vraag daarbij het zoekblad "insecten".
- Welk dier heb je gevangen?
- Welke kleur?
- Welke vorm?
- Heeft het ogen?
- Heeft het poten?
- Zijn er andere uitsteeksels?
- Verder nog iets opvallends?
- Teken het dier en schrijf er wat over (waar het leeft en wat het eet, legt het eieren enz.)
- Welk dier heb je gevangen?
- Welke kleur?
- Welke vorm?
- Heeft het ogen?
- Heeft het poten?
- Zijn er andere uitsteeksels?
- Verder nog iets opvallends?
- Teken het dier en schrijf er wat over (waar het leeft en wat het eet, legt het eieren enz.)
Opdrachten bij bomen
1. Leg uit wat het verschil is tussen een boomgaard/park en een
bos.
bos.
2. Vraag de kleurplaat ’een bos met verdiepingen’ en gebruik die
om een hoofdstukje voor je werkstuk te maken, door er ook iets bij
te vertellen over de verschillende lagen.
om een hoofdstukje voor je werkstuk te maken, door er ook iets bij
te vertellen over de verschillende lagen.
3. Bij het hoofdstukje ’wat doen bomen?’ worden 14 punten
genoemd. Kies voor jezelf de 3 belangrijkste en leg uit waarom die
voor jou zo belangrijk zijn.
genoemd. Kies voor jezelf de 3 belangrijkste en leg uit waarom die
voor jou zo belangrijk zijn.
4. Vraag het werkblad ’leer ze kennen’ en verwerk dit in je
werkstuk. Je kunt over de bomen, die op het werkblad staan
misschien nog meer informatie vinden.
werkstuk. Je kunt over de bomen, die op het werkblad staan
misschien nog meer informatie vinden.
5. Teken een boom van ’baby’ tot ’volwassene’.
6. Vraag het werkblad ’bomen zoeken’.
Opdrachten bij zinkflora
1. Neem een viooltje mee naar school en droog het bloempje tussen krantenpapier onder een stapel dikke boeken.
2. Leg door middel van 2 of 3 tekeningetjes uit hoe zink in de bodem van Limburg is gekomen.
2. Leg door middel van 2 of 3 tekeningetjes uit hoe zink in de bodem van Limburg is gekomen.
Opdrachten bij korenwolf
1. Zoek plaatjes van knaagdieren en schrijf een stukje over de kenmerken van knaagdieren in het algemeen. Denk daarbij aan uiterlijk, gebit, voortplanting, jongen, voedsel, leefgebied, enz.
2. Maak met een groepje een poster, waarop je duidelijk maakt dat je je zorgen maakt over het voortbestaan van de korenwolf in Limburg of.....
3. Schrijf een brief aan de minister van landbouw, waarin je uitlegt dat je vindt dat de politiek zich meer moet bezighouden met milieuproblemen en speciaal met het voortbestaan van de korenwolven en/of......
4. Laat de stichting Das & Boom weten, dat je blij bent met datgene wat zij doen voor de korenwolf. Je kunt hen ook nog om meer informatie vragen. Doe deze opdracht door middel van een brief, een e-mail of een tekening.
Opdrachten bij vleermuis
1. Maak de vergelijking vleermuis en vogel af.
Vleermuis
- heeft een bek met tanden
- heeft haren
- heeft kale vleugels
- heeft een klimduim
- heeft een grijpklauw
- fladdert met vleugels van
achter-boven naar vooronder
- is een zoogdier
Nu jij, maar dan voor "de vogel"
2. Maak met 5 of 6 andere kinderen een ’Vleermuizenmuurkrant’. Gebruik hiervoor het vleermuizen knipblad (vraag je juf) of maak zelf de tekeningen. (Deze keer geen plaatjes van het internet halen).