Ongeveer eén miljoen jaar geleden begint een nieuw tijdperk, het Kwartaire tijdperk. Het eerste deel van dit tijdperk noemen we het Pleistoceen. De periode van het Pleistoceen is een periode van de ijstijd en duurde 75 miljoen jaar. Dit was de laatste grote ijstijd. Gedurende al deze jaren van ontwikkeling op de aarde zijn er regelmatig ijstijden geweest. Deze laatste ijstijden hebben voornamelijk het landschap in bepaalde gebieden gevormd. Daarna is het landschap niet meer overstroomd geweest.
De tweede periode noemen we het Holoceen. In deze periode heeft de mens zich verder ontwikkeld en verspreid over de wereld. Het tijdperk waarin we nu leven is nog steeds het Holoceen.
Het werd steeds kouder en vanaf het noorden breidden de gletsjers zich verder uit naar het zuiden toe. Ze bereikten het midden van Europa. De ijplateuas waren soms wel meer dan 3000 m dik. Voor planten en dieren was het in de kou moeilijk om te overleven. De toendramammoet en de wolharige neushoorn waren wel bestand tegen de kou en het leven op de kale vlakte.
Toen het klimaat weer milder werd na de laatste ijstijd smolt het ijs en de gletsjers trokken zich weer terug richting het noorden. Het ijs liet op sommige plekken dikke rotsblokken, klei en keien achter. De steppe veranderde in bossen en binnen een paar duizend jaar waren de mammoet en de wolharige neushoorn uitgestorven.
De mens had zich inmiddels ontwikkeld tot jagers. Er zijn veel resten van werktuigen gevonden. Ook zijn er rotsschilderingen gevonden van dieren uit die tijd, gemaakt door mensen.
In totaal zijn er in deze periode vier ijstijden geweest. Door deze ijstijden zijn onder andere de glooiingenin het Nederlandse landschap ontstaan. Het ijs duwde de bovenste zandlagen voor zich uit, waardoor zich bergen en dalen gingen vormen.
De mens had zich inmiddels ontwikkeld tot jagers. Er zijn veel resten van werktuigen gevonden. Ook zijn er rotsschilderingen gevonden van dieren uit die tijd, gemaakt door mensen.
In totaal zijn er in deze periode vier ijstijden geweest. Door deze ijstijden zijn onder andere de glooiingenin het Nederlandse landschap ontstaan. Het ijs duwde de bovenste zandlagen voor zich uit, waardoor zich bergen en dalen gingen vormen.