De Trias-periode begint zo'n 200 miljoen jaar geleden en kenmerkt zich door de ontwikkeling van reptielen. De reptielen zullen vanaf deze periode 130 miljoen jaar het land, de zee en de lucht gaan overheersen.
Reptielen zijn koudbloedige dieren die zijn ontstaan uit amfibieën. Er ontwikkelde zich een groep amfibieën die eieren begon te leggen op het land. Dit waren de voorouders van de reptielen.Het lichaam van de reptielen werd steeds meer aangepast bij het leven op het land. De geschubde huid en het geraamte ontwikkelden zich. Deze vroege reptielen waren klein, ongeveer 60 centimeter, en het waren vleeseters. Ze ontwikkelden zich snel op het land en er verschenen vele soorten. Enkele werden planteneters. Het bekendst zijn de dinosaurussen, die groeiden uit tot immens grote dieren, waarvan sommige wel een gewicht van 50 ton konden bereiken.
Er kwamen grote Savanne-achtige open ruimten met kleine naaldbomen,afgewisseld met meren,voor waar deze reptielen leefden. Het klimaat werd heter en droger.
Voor het eerst gingen ook reptielen de lucht in. Zo was er een zwevende hagedis, die kon vliegen met een zwevende vlieghuid van +/- 30 centimeter. Ook waren er reptielen die weer terug naar het water keerden.