Brrrrrr……………..wat een onzin.
Vleermuizen zijn juist hele nuttige en aardige diertjes. Je moet ze alleen wat beter leren kennen. Oké, ze winnen geen prijs in een schoonheidswedstrijd, maar ze vliegen dus niet in je haren en ze drinken al helemaal geen bloed. Dat lusten ze niet eens! Nou, ga ze dan maar eens beter leren kennen.
Uiterlijk
De vleermuis heeft een behaard lichaam. De kleinste vleermuis is ongeveer vier centimeter en de grootste acht. Dan hebben we het over de Nederlandse soorten. Ze zijn maar heel licht. Zo’n drie gram. De kop is vaak ook behaard, met meestal kleine oogjes, maar soms ook (hele) grote ogen. De neus is kaal of heeft kleine vleugeltjes. Als je in de bek kijkt zie je kleine scherpe tandjes. Een vleermuis heeft twee kale vleugels. Het zijn net elastische velletjes. De vleugels zitten tussen de arm, het lichaam en de poten.
Aan de arm van de vleermuis zitten vier lange vingers. Die vingers zorgen voor de stevigheid van de vleugels. De vijfde vinger is veel korter. Het is de duim. De duim steekt boven de vleugel uit en heeft een scherpe nagel. De vleermuis gebruikt de duim om over de grond te kruipen en om langs muren te klimmen.
De vleermuis heeft twee poten met klauwen. Deze gebruikt hij ook als hij over de grond kruipt, maar hij gebruikt ze vooral om zich vast te houden. Als vleermuizen rusten of slapen, gaan ze namelijk op de kop hangen en houden zich vast met hun poten.
Tussen de poten zit nog een stukje vleugel. Dit is de staartvleugel. Deze gebruikt de vleermuis soms om insecten te vangen.
De voortplanting
De vleermuizen gaan in winterslaap. Soms onderbreken ze hun winterslaap even en tijdens zo’n onderbreking paren ze. Maar pas in het voorjaar vindt de bevruchting plaats. Dan hebben de vrouwtjes een eisprong. De vrouwtjes kunnen dus de zaadcellen in hun lichaam opslaan, zodat ze tot het voorjaar bewaard kunnen blijven. Meestal wordt er rond juni één jong geboren.
Woning
Nadat de vleermuis ’s nachts op jacht is geweest, gaat hij naar zij dagverblijf. Dit moet een plek zijn om overdag te rusten en te slapen. De ene vleermuis gebruikt een holle boom, de ander een zolder, kerktoren of schuur. In zo’n donkere ruimte gaan de vleermuizen soms dicht tegen elkaar aanhangen. Vaak vind je er alleen vrouwtjes bij elkaar. Dat zijn dan de zogenaamde kraamkamers. Hier worden de jongen geboren. Er komen geen mannetjes. Aan het eind van de zomer komen de mannetjes en vrouwtjes weer samen. Als het kouder wordt, in de herfst, trekken veel vleermuizen uit hun dagverblijven naar de winterverblijven. Deze liggen soms honderden kilometers verder. Er zijn ook vleermuizen, die in het zomergebied blijven tijdens de winter. Zij overwinteren dan vaak in een holle boom. Een favoriete plek om te overwinteren ligt in Limburg. Het zijn de mergelgrotten. Hier overwinteren de meeste in ons land levende vleermuizen. De vleermuizen kiezen de mergelgrotten, omdat ze hoge eisen stellen aan hun winterverblijven: 1. het mag er niet tochten 2. de wanden moeten ruw zijn 3. de temperatuut mag niet onder de nul graden komen 4. het moet er vochtig zijn. Voordat de vleermuizen in winterslaap gaan, eten ze zich lekker vet. Van dit vet leven ze tijdens de winterslaap. Tijdens de winterslaap veranderen er een aantal dingen in het lichaam van de vleermuis. 1. zijn lichaamstemperatuur daalt 2. hij ademt langzamer 3. hij beweegt niet meer 4. zijn hart klopt langzamer Dat is handig, want bewegen kost energie en voor energie is voedsel nodig en dat is er in de winter niet.de vleermuizen worden tijdens de winterslaap soms wakker. Ze drinken dan of gaan op zoek naar een betere hangplek en ze paren ook tijdens de winterslaap.
Voedsel
Alle Nederlandse vleermuizen eten insecten zoals muggen en vlinders. Soms eten ze ook spinnen. De meeste insecten worden vliegend gevangen. De vleermuis vliegt dan met z’n bek open. Soms pakt hij een insect met zijn vleugels. Dan slaat hij het insect in zijn staartvleugel en hapt met een snelle beweging het insect uit zijn ’schortje’. De vleermuis is ’s nachts op jacht en kan in het donker dus niets zien. Toch kan hij dan zijn eten vinden. Dit doet hij door middel van zijn sonar of ’vleermuisradar’. Ze maken dan geluidstrillingen, die mensen niet kunnen horen. Ze maken deze geluiden met hun bek of met hun neus. Als deze geluidstrillingen ergens tegenop botsen, worden ze weer teruggekaatst. De vleermuis kan dat horen en weet zo waar zijn prooi is. Deze geluidstrillingen zorgen er ook voor dat de vleermuis in het donker nergens tegenop botst.
Hondsdolheid.
Hondsdolheid is een gevaarlijke ziekte. Het kan bij veel dieren voorkomen. Ook bij vleermuizen. Daarom moet je altijd goed oppassen. De ziekte is namelijk ook besmettelijk voor mensen. Als je een vleermuis op straat vindt, moet je hem laten liggen, want als je hem oppakt, heb je een grote kans dat hij je bijt. Dat komt omdat hij bang is. Word je toch gebeten, dan moet je altijd naar de dokter gaan. Als je ziet dat een hond of een kat een vleermuis te pakken heeft, moet je ook actie ondernemen. Waarschuw de eigenaar van de hond of kat en laat hem met het dier naar de dierenarts gaan. Als je een vleermuis op straat vindt, dood of levend, kun je het best de politie bellen. Zij weten wat er moet gebeuren.
Bedreiging.
Het aantal vleermuizen in Nederland neemt af. Dat komt omdat:
1. oude holle bomen worden gekapt
2. er wordt veel gif gebruikt
3. veel holle ruimtes in huizen worden dichtgestopt
4. veel oude gebouwen worden gerestaureerd
5. veel grotten worden afgegraven
6. mensen verstoren vleermuiskolonies.
Vanaf 1973 zijn vleermuizen beschermde diersoorten. Je mag ze niet vangen en er wordt veel gedaan om ze te beschermen:
1. grotten worden met hekken afgesloten, zodat er geen mensen meer in kunnen
2. men probeert oude bomen te behouden, dus niet te laten kappen
3. men probeert mensen zover te krijgen dat ze minder gif gebruiken
4. mensen maken vleermuizenkasten, waar de vleermuis ’s zomers in kan verblijven