Nu is het dus wel leuk om iets over de zinkflora te vertellen.
In het bovendal van de Geul en nergens anders, vind je zinkflora. Om precies te zijn ten zuiden van Epen, aan beide zijden van de Nederlands-Belgische grens. De zinkflora is in heel Nederland en bijna in heel Europa uniek. Het komt bijna nergens anders voor. Er is daar een heel apart plantengezelschap. Dat komt omdat er een bodem is met löss, leem, mineralen en mergel en vooral hier en daar met kalk en zink. Planten die van zink houden groeien daar veel. Dat zijn bijvoorbeeld: de zinkboerenkers en de dovenetel, de zinkblaassilene en het zinklepelblad. Maar de belangrijkste, de koningin van de zinkflora, is het zinkviooltje. In het Latijn heet het zinkviooltje Viola Calaminaria. Het is een meerjarig plantje dat ondergrondse uitlopers heeft en het is anders dan de andere viooltjes door zijn opvallende gele kleur. Het komt uitsluitend voor in het Geuldal en nergens anders en dan alleen nog maar op speciale plaatsen.
Waarom bloeit dat zinkviooltje nou zo goed in het Geuldal?
Daarvoor moeten we even terug in de tijd en naar België. In België waren zinkmijnen en die waren rond 1900 actief. Langs die zinkmijnen stroomde het riviertje de Geul. Doordat het restmateriaal niet is verwijderd, kwam er zink in de Geul. Vooral als de Geul tijdens een regenperiode overstroomde, pakte het riviertje veel zink mee. En zo kwam er zink in Nederland, waar de Geul naartoe stroomt. Zink is niet gevaarlijk voor de mensen; wel beïnvloedt het de natuur. Veel planten kunnen niet tegen zink, maar het zinkviooltje juist wel. Het zinkviooltje kan dus zo goed groeien dankzij de vervuiling in België. Het bestaan van het zinkviooltje wordt bedreigd, doordat er steeds minder zink in het water zit en er meer mergel in het water komt uit de mergellagen. Misschien zien we in de toekomst geen zinkviooltjes meer en ook geen andere planten uit de zinkflora. Kalk (mergel) en zink lijken vijanden van elkaar.
Zinkviooltje | Zinkboerenkers | Zinklepelblad | Dovenetel |