In de Romeinse tijd ziet men veel Griekse beeld- en bouwkunst en Arabische watertuinen, die dienen voor status en decoratie. Even later in de Middeleeuwen beleeft tuinkunst een dode tijd. Pas aan het eind van de middeleeuwen komst de kunststroom een beetje op gang waarbij de symboliek centraal staat. In de tijd van de Renaissance houdt de kunst de strakke vormen van de tuin in evenwicht. Er wordt veel gebruik gemaakt van beelden, fonteinen en columnades, die dienden voor decoratie, sfeer en filosofie. In de tijd die hierop volgde, de Barok, stond macht en status centraal. Er werden veel grote tuinen aangelegd met daarin veel tuinkunst en symmetrie. Het mooiste voorbeeld hiervan is Versailles, die in opdracht van Lodewijk de 14e werd aangelegd.