De 16e en 17e eeuw zijn eeuwen waarin er in Europa veel veranderde: de ontdekkingsreizen, herontdekking van de kunst en wetenschap van de oude Grieken en Romeinen. De bouwkunst van deze twee volkeren wordt mode. De rooms-katholieke kerk krijgt een scheuring te verwerken: het protestantisme ontstaat. De mensen worden zelfbewuster en gaan zich individualistischer gedragen. De eigen taal wordt steeds belangrijker (literatuur, muziek). Het is een periode waarin er veel oorlogen zijn: ruzie om godsdienst, erfenissen en landjepik.
Het woord ’Barok ’is afgeleid van het Portugese woord ’barocco’ en betekent onregelmatig gevormde steen. De Barok is ontstaan in Italië met Rome als centrum.
De Barok herken je aan alle pracht en praal. Monumententale bouwwerken, met heel veel prachtige versieringen. In de muziek zien we dat bijvoorbeeld in de aankleding van de opera. De kunstenaar uit de Barok geeft wel uiting aan persoonlijke gevoelens en emoties, maar doet dat op een gestileerde manier volgens regels.
De wereld lijkt een theater met acteurs, ceremoniemeesters en muziek: pruiken, gekunstelde aanspreek- en omgangsvormen vooral aan de hoven, in de opera zijn castraten dé sterren.