1. Waarom kauwt een hert zijn voedsel pas later?

2. Kun je ergens aan zien hoe oud een hert is?

3. Teken een hert

1. Hoe heet het mannetje van het everzwijn en waaraan kun je hem herkennen?

2. Wat eet het everzwijn?

1. Hoe zou je iemand uitleggen hoe een vos er uit ziet?

2. Wat eet de vos en hoe komt hij er aan?

3. Waarom jaagt de vos tegen de wind in?

1. Het meest opvallende aan de eekhoorn is zijn pluimstaart. Waarvoor heeft hij die nodig?

2. Kun je de zweefsprong beschrijven?

3. De eekhoorn houdt een winterslaap en dan eet hij af en toe van zijn voorraad. Noem een paar vruchten die hij in kuiltjes verzameld heeft.

4. Teken een Eekhoorn

1. Wat zijn lepels, lopers en haken?

2. Waarom zijn jonge haasjes minder veilig dan jonge konijntjes?

1. Hoe houden muizenmoeders contact met hun afgedwaalde jongen?

2. Welke dieren zijn een gevaar voor muizen?

1. Hoe beschermt het kleine egeltje zich tegen zijn grote boze vijanden?

2. Zoek op waar egeltjes van leven.

1. Waarom heeft een slak een huisje?

2. Bij welk weer kun je de slakken het gemakkelijkst vinden?

3. Teken een slak

1. Mieren leven in een streng georganiseerde groep. Hoe zijn de taken verdeeld?

2. Waarover staan de mieren op de mierenpaadjes te 'kletsen'?

3. Van mieren kun je erge jeuk krijgen. Wat is er dan gebeurd?

1. Hoe en waarmee bouwen de bijen hun woning?

2. De bij neemt niet alleen honing mee als hij van bloem naar bloem vliegt. Wat nog meer?

1. Hoe begint een wespenkoningin een nieuwe wespenstaat?

2. Hoe ziet een wespennest er uit?

3. Wat krijgen jonge wespen te eten?

1. Waaraan kun je zien of een gat in de boom het nest is van een bonte of groene specht?

2. De specht eet insecten en zaden. Hoe doet hij dat?

3. Hoe trekt de specht in het voorjaar de aandacht van de vrouwtjes?

1. Waaraan heeft deze vogel zijn naam te danken?

2. Hoe breekt hij eikels en hazelnoten open?

3. Teken het dier. 

1. Waar is de nachtegaal om bekend?

2. De nachtegaal is een trekvogel. Wat betekent dat?

1. Waar kun je een merel aan herkennen?

2. Wat is zijn lievelingsplek?

1. Leg uit wat het woord 'koekoeksjong' betekent.

2. Wat roept de koekoek als hij stil zit en als hij vliegt?

1. Beschrijf het uiterlijk van het roodborstje?

2. Kun je ook iets zeggen over zijn 'karakter'?

1. Wat zoekt het winterkoninkje langs heggen en kreupelhout?

2. Hoe ziet zijn nest er uit en wie heeft het gebouwd?

1. Wat is het meest opvallende uiterlijke kenmerk van de ekster?

2. Waar bouwt hij bij voorkeur zijn nest?

3. Wat eet de ekster?

1. Uilen zijn nachtvogels. Wat betekent dat?

2. Waarom staan bij de uil de ogen niet aan de zijkant van de kop, maar meer naar voren gericht?

3. Wat is een uilenbal?

1. Wat doet de vlinder met zijn lange tong?

2. Noem vier belangrijke fases in het leven van een vlinder.

3. Waarom hebben dagvlinders zulke opvallende kleurpatronen?

4. Teken het dier.