Farao's

Dat is gek, het verhaal over de farao’s begint met het verhaal over een god. De belangrijkste van alle goden was de god Re. Hij is de god van de zon en de Egyptenaren geloven dat hij de vader is van alle farao’s. De farao wordt dan ook een beetje als een god gezien, terwijl hij gewoon een bestuurder van het land was. Hij leefde helemaal apart van zijn volk. Alles wat hij droeg of gebruikte werd speciaal voor hem ontworpen en in een speciale plechtige bijeenkomst gewijd. In het oude Egypte geloofden de mensen, dat de farao heel machtig was. Zo machtig, dat hij zelfs invloed had op het weer. Ieder jaar werd er een soort kerkdienst georganiseerd, waarbij de farao er voor zorgde, dat de Nijl zou overstromen. Als dat namelijk gebeurde, werd de grond weer vruchtbaar en konden ze planten verbouwen op de oevers van de Nijl. Iedere morgen ging de farao naar de tempel om daar een dienst te houden, die dan door alle priesters in het land werd herhaald om het normale dagelijkse leven op gang te brengen. Een farao kon doen en laten wat hij wilde. Alles en iedereen was zijn eigendom. Hij had meerdere vrouwen. De oudste zoon en dochter van zijn belangrijkste vrouw (“Grote Vrouw”) waren de erfgenamen. Zij trouwden met elkaar om zo het belangrijke faraobloed puur te houden. Als er geen zoon was geboren bij de “Grote Vrouw”, trouwde de erfgename met een zoon van één van de andere vrouwen. Dat een farao alles kon doen wat hij wilde, blijkt uit het volgende voorbeeld. Er was een farao rond 1350 jaar voor Christus. Zijn naam was Achnaton. Toen hij aan de macht was, schafte hij alle goden af, maakte hun beelden kapot, sloot hun tempels en gebruikte hun schatten om bij Amarna een nieuwe hoofdstad te bouwen. Hij verklaarde dat er maar één god was: de Aton-zonneschijf. Niemand ging tegen hem in, want hij was de farao en had dus alle macht. Toen hij stierf volgde Toetanchamon hem op en zorgde er weer voor dat de oude goden in ere hersteld werden.

toet

Als er een farao stierf werd zijn lichaam gebalsemd en werd hij na 70 dagen begraven. Tijdens zijn leven had de farao al een piramide laten bouwen, om daar in begraven te worden. Hij werd in een sarcofaag gelegd, dat is een soort stenen doodskist en kreeg een dodenmasker op. De mensen geloofden dat zijn geest in Egypte bleef en zijn kracht over het land uitspreidde. De geest van een farao wordt Ka genoemd.