Ideeën om te doen bij verkeer
1. Vertel: op welke manieren je in het begin van de 19e eeuw met het openbaar vervoer kon reizen en hoe leuk dat was.
2. Waarom maakten maar weinig mensen gebruik van het openbaar vervoer?
3. Waarom maken nu veel mensen gebruik van het openbaar vervoer?
4. Zo lang deed de trein vroeger over deze afstanden:
In 1844 Amsterdam-Arnhem: 2 uur 50 minuten.
In 1851 Amsterdam-Rotterdam: 2 uur 47 minuten.
In 1863 Leeuwarden- Harlingen: 51 minuten.
Hoe lang doet de trein nu over deze afstanden. Zoek het op in een spoorboekje, of op het internet.
In 1844 Amsterdam-Arnhem: 2 uur 50 minuten.
In 1851 Amsterdam-Rotterdam: 2 uur 47 minuten.
In 1863 Leeuwarden- Harlingen: 51 minuten.
Hoe lang doet de trein nu over deze afstanden. Zoek het op in een spoorboekje, of op het internet.
5. Hoe was de postbezorging voor 1850 geregeld? En hoe was dat na 1850?
6. Welk soort verkeer was in de 19e eeuw het belangrijkst en is dat nu nog steeds? Hoe komt dat?
7. Maak van drie 19e-eeuwse vervoermiddelen een tekening.
8. Beschrijf de verschillende fietsen, die in de 19e eeuw ontwikkeld zijn. Bekijk hiervoor de filmpjes.
9. Een locomotief gebruikte ongeveer 40 kilo kolen per gereden kilometer, dus reken maar eens uit hoeveel kilo de stoker moest scheppen voor de afstand Amsterdam-Maastricht.
10. Wat bedoel ik met: Door de komst van de telefoon (1881) kwamen dorpen en steden "dichter bij elkaar te liggen".