Tussen Ameland en het vaste land van Nederland ligt het Wad. De Waddenzee is een bijzondere zee. Iedere dag is bijna al het water weg. Dan is het laagwater. Twee keer per dag is het hoogwater en is er dus veel water. Als het laagwater is, kun je lopen op de bodem van de zee.
Zware deeltje sin het water zakken naar beneden. Zo ontstaat land uit de zee. Op de plekken waar water echt stilstaat zinken de kleinste deeltjes. Dit is het slib. Uit die slibdeeltjes ontstaat een kleivlakte. Dit noemen we een slik of een wad. Ze komen voor in het Waddengebied, aan de Friese en Groningse kusten, aan de Westerschelde en de Oosterschelde, in het Zwin en aan de monding van de IJzer. Tienduizenden waadvogels zoeken in het slik naar eten. Je ziet vaak hun pootafdrukken.