Klederdracht
De vrouwen droegen wijde lange rokken en als hoofdbedekking het oorijzer of driestrokenmuts. Verder 3 onderrokken, een bijpassend schortje, witte kousen.
De mannendracht bestaat uit: een zwarte pet, wit overhemd met opstaande boord, lakense klepbroek, een "hemdrok" van damast afgezet met zilveren knopen. Om de hals een zwart sjaaltje.
| |
AMELANDER OORIJZER Dit oorijzer is verwant aan het Westfriese en bestaat uit een zilveren band met "boeken", een gouden met roosjes versierde voorhoofdsnaald met bijpassende zijnaalden en spelden. Verder losse haarlokjes, een gebreide ondermuts en een kanten bovenmuts.
| AMELANDER DRIESTROKENMUTS Deze is gemaakt van batist. De stroken worden voor het wassen van de muts afgehaald, gesteven en met heel dunne stokjes geplooid om dan weer op de muts bevestigd te worden.
|
| |