De geschiedenis van het wiel
Heel lang geleden, in het jaar 3000 voor Christus, werd een hele belangrijke uitvinding gedaan: het wiel. Het was een houten wiel uit één stuk. In 1000 voor Christus kreeg het wiel voor het eerst spaken.
En rond 1900 na Christus kreeg het wiel pas een luchtkussen van rubber. Dit luchtkussen is bedoeld om het wiel te beschermen, zodat het wiel langer mee kan. Het wiel zorgt er voor dat we kunnen reizen, dat we zware vrachten kunnen vervoeren en dat we kunnen skaten.
De wielen van oude rijtuigen bestonden uit een middenstuk van olmenhout, dit werd de naaf genoemd. De spaken waren gemaakt van eikenhout. De velg bestond uit essenhout. Om het wiel steviger te maken sloeg men er een ijzeren band omheen.
Werktuigen zoals windmolens en klokken hebben meerdere wielen. De beweging wordt van het ene wiel op het andere overgebracht door een drijfriemdoor tandraderen.  
                                                 raderani
 
De fiets was er natuurlijk nooit geweest, als het wiel niet was uitgevonden. De fiets heeft meestal twee wielen. De wielen gaan draaien omdat de kracht van de voeten op de trappers via de trapkruk wordt overgebracht op de wielen.
Bij de auto zijn de wielen ook erg belangrijk. De wielen brengen de auto in beweging. Als er aan het stuur wordt gedraaid, dan verandert de stand van de wielen. De remmen en de vering zijn ook aan de wielen vastgemaakt. Brede banden en banden met een diep profiel zorgen ervoor dat de auto’s vaster op de weg liggen.
In de toekomst krijgen we te maken met ruimtewielen. Deze ruimtewielen zijn heel licht en sterk. Het ruimtewiel wordt gebruikt om ruimteveren en satellieten te besturen. Het ruimtewiel maakt gebruik van elektromagneten. Ze draaien met hoge snelheid en slijten niet. De satelliet verandert van richting als het wiel langzamer of sneller draait.