De trekschuit
In de steden zijn de belangrijkste straten met steen verhard. De rest van de wegen zijn van grond en zand. Deze wegen zijn of heel stoffig of heel modderig. Bij weer of geen weer, kuilen zijn er altijd in de weg. Een rit met een koets is daarom geen pretje.
Nee, een reis in de trekschuit is veel prettiger. Het duurt wel redelijk lang voordat je op de plaats van bestemming bent, maar je kunt tenminste rustig zitten. Tijdens een tocht met een trekschuit kun je lekker kletsen met iedereen. Meestal krijg je de laatste nieuwtjes te horen, de schuitepraatjes
De rijke kooplieden en de mensen van adel reizen niet met de trekschuit. Zij hebben hun eigen koetsen, met zachte stoelen en goede vering. Ze willen ook niet tussen ons 'gewone' mensen zitten.
Afscheid van de trekschuit
In 1835 Wilde koning Willem I een spoorlijn aanleggen tussen Amsterdam en Haarlem. De trekschuitschippers wilden dit niet hebben. Zij waren bang dat zij daardoor minder zouden gaan verdienen.
De koning luisterde niet naar hun; in september 1839 reed de eerste trein vanuit Amsterdam naar Haarlem, met een snelheid van 40 km/h.
De schippers kregen gelijk: in 1860 werd de trekschuitdienst opgeheven. Eén schipper probeerde nog het op z'n eentje vol te houden, maar ook hij moest het hoofd buigen; in 1883 voer zijn schuit voor het laatst.