Het waterverkeer
Het waterverkeer bleef het belangrijkste vervoermiddel.
75% van al het vervoer werd door de scheepvaart gedaan.
Eerst nog door de zeilvaart, maar later steeds meer door de stoomvaart.
De drie-, vier- en vijfmasters werden vervangen door grote zeestomers.
Toen de stoommotor uitgevonden werd begonnen uitvinders te zoeken naar nieuwe mogelijkheden om een schip of boot te laten varen.
De eerste grote uitvinding was het waterrad, ofwel scheprad. Als deze reusachtige wielen rond begonnen te draaien staken de platte bladen in het water en duwden de boot vooruit. De met stoom aangedreven raderboten waren erg wendbaar en voeren al snel over de hele wereld. Ze konden alleen varen op de rustige wateren van rivieren en meren. De bekendste zijn de elegante raderboten die (nog steeds) op de Mississippi varen. De grootste raderboot is the Mississippi Queen.
Later werd het rad vervangen door een schroef.
De stoomschepen werden steeds smaller. Ze waren veel sneller dan de zeilschepen.
Er werden verschillende schepen gebouwd om passagiers over de Atlantische- of Pacifische Oceaan te vervoeren. Deze schepen werden "Lijnschepen" genoemd, omdat ze constante lijnen en routes vaarden.
Er werden verschillende schepen gebouwd om passagiers over de Atlantische- of Pacifische Oceaan te vervoeren. Deze schepen werden "Lijnschepen" genoemd, omdat ze constante lijnen en routes vaarden.
Omdat de scheepvaart zo belangrijk was, moesten er meer waterwegen komen. Daarom werden rivieren gekanaliseerd, nieuwe kanalen gegraven en havens vergroot.