De dikke darm
Na je dunne darm, komt je dikke darm. Daar heeft je lichaam de laatste kans om vocht en mineralen uit je voedselpapje te halen. Dat heeft het lichaam namelijk nodig.
Er blijft dus steeds minder van je voedselpapje over, en het wordt nu een steeds dikkere voedselbrij.
De hele kleine restjes voedsel die nog niet verteerd zijn, worden hier gebruikt als voedsel voor de bacteriën. Er leven namelijk ontelbaar veel bacteriën in je dikke darm. En dat zijn zowel goede als slechte bacteriën.
Goede bacteriën en slechte bacteriën.
Je hebt vast wel eens van bacteriën gehoord. Ze zijn echt overal om ons heen; op de tafel, op de grond en dus ook in onze darmen.
Bacteriën zijn geen beestjes, want ze hebben geen lijfje, oren, ogen, pootjes en mond. Maar het zijn ook geen plantjes, want ze hebben geen bladeren en bloemen.
Bacteriën bestaan uit één cel en zijn zo klein, dat je ze alleen maar met een microscoop kunt zien. We noemen ze daarom micro-organismen.
Weet je trouwens hoeveel bacteriën er in je darmen wonen?
Zo`n honderdduizendmiljard!(100.000.000.000.000)
We hebben dus meer bacteriën dan cellen in ons lichaam.
Sommige bacteriën zijn goed voor ons en andere zijn slecht. In de dikke en dunne darm komen echt allerlei van deze bacteriën voor. Samen noemen we deze de darmflora.
Goede bacteriën zin belangrijk, omdat ze goed meehelpen bij het verteren bij het laatste beestje voedsel. Ze halen er mineralen en vocht uit, die de darmwand weer op kan nemen.
Maar goede bacteriën zijn er ook om onze natuurlijke weerstand op peil te houden. Dat betekent dat ze er voor zorgen dat ons lichaam snel reageert op alles wat ons ziek kan maken.
Zo beschermen ze ons tegen slechte bacteriën die we wel eens door eten of vies water hebben binnengekregen.
Het is natuurlijk belangrijk dat je meer goede dan slechte bacteriën in je lichaam hebt. Zij beschermen je namelijk tegen de slechte bacteriën, zoals een paraplu dat tegen de regen doet.