De rijken woonden in een domus, een groot herenhuis. Aan de buitenkant
zag je gewoon een eenvoudige, gladde muur met geen of enkele vensters.
Vensters waren niet nodig omdat er licht binnenkwam in de binnenplaats
(="atrium"), waar het huis rond gebouwd was.
Van op straat ging je meteen binnen in een gang. Soms was er een kamertje
waarin een portier zat. Daar moesten de bezoekers zich melden voor ze
binnengingen. De gang leidde naar de gedeeltelijk overdekte binnenplaats,
het atrium. In het midden van het dak was een grote rechthoekige opening.
Hier kwam licht en regenwater binnen. Het water werd opgevangen in een
groot waterbekken en het werd naar een ondergronds waterreservoir
geleid. Het familieleven speelde zich af in het atrium. De ruimten rond het
atrium hadden een vaste bestemming. De twee kamers links en rechts van
de ingang werden verhuurd aan winkeliers of gebruikt door het personeel.
Links en rechts van het het atrium lagen de slaapkamers. Tegenover de
ingang lag het ’tablinium’: de ontvangst- en werkkamer van de heer des
huizes.
Achter het atrium lag het "peristylium". Dit bestond uit een tuin, omgeven
door een zuilengang, waarop verschillende kamers uitkwamen. Het kon heel
indrukwekkend zijn door prachtige zuilen en verzorgde, sierlijke (en
kostbare) tuinen.
De Romeinen aten in het triclinium. Ook in de tuin waren grote tafels en
stoelen van steen voorzien, zodat men daar kon eten als het binnen te
warm werd. De keukens waren zeer krap. Baden, toiletten en vaak ook
stallen werden naast de keuken geplaatst. Op die manier kon gebruik
gemaakt worden van de afvoer van de keuken.
De kamers rond het peristylium werden ook als dienstvertrekken of
gastenvertrekken gebruikt.
Atrium | Peristylium |
De arme mensen woonden in een
huurkazerne of insula.
Dit zijn allemaal huizen met
verschillende verdiepingen tegen elkaar.
Ze lijken heel veel op onze
appartementen. Er was bijna geen
verlichting en verwarming in deze
gebouwen. Het waren houten huizen, dus
er brak dikwijls brand uit!
Glas voor de ramen was er pas 100 na
Chr.
De meeste huizen hadden geen w.c.
De mensen gingen naar een open
toilet. Hiernaast zie je dat. Zie je de
gaten ? Je snapt wel dat het een
gezellige boel geweest moest zijn
hier op de w.c. in de buitenlucht.
Maar echt fris zal het daar wel niet
geweest zijn.