In de stenen theaters konden 27000 mensen zitten. Iedereen mocht gratis binnen in het theater. Eerst mochten vrouwen niet binnen, maar later mochten ook zij komen kijken. Vrouwen mochten zelfs niet dicht bij het toneel zitten omdat hun echtgenoten bang waren dat ze er met één van de spelers vandoor gingen. Het theater heeft de vorm van een halve cirkel. De orcestra, de ruimte
voor het toneel, werd voornamelijk gebruik voor dansers en muzikanten.

Wat werd er zoal gespeeld? Treurspelen, blijspelen, komedies, ....

Eigenlijk komt het theater vanuit Griekenland. Romeinse schrijvers vertaalden Griekse toneelspelen om ze daarna zelf te kunnen spelen. Voor de Romeinen was het echt vermaak om naar een toneelspel te kunnen kijken! De acteurs waren mannelijke slaven. Zij speelden niet alleen de mannenrollen, maar ook vrouwenrollen!

In een toneelstuk kwamen meestal deze acteurs aan bod: de rijke man, de
koning, de soldaat, de slaaf, de jonge man en de jonge vrouw. Heel belangrijk bij een toneelstuk waren de maskers! De maskers werden gemaakt van geverfd linnen. Grijze pruiken waren er voor een oude man, zwarte voor een jonge man, en rode voor slaven. Jongemannen droegen felle gekleurde kleding en oude mannen juist witte. Op die manier kon het publiek de karakters makkelijk herkennen.Als er in een stuk iemand gedood moest worden, werd de toneelspeler soms stiekem vervangen door een ter dood veroordeelde, die dan op het toneel echt werd doodgestoken.